Op 1 november 2024 heeft de rechtbank Rotterdam geoordeeld over de rechtsgeldigheid van besluiten genomen tijdens een tweede VvE-vergadering. De uitspraak bevestigt dat het onder omstandigheden mogelijk is om bij de oproeping voor een eerste vergadering ook een voorwaardelijke oproeping voor een zogeheten tweede vergadering te versturen, mits hier vooraf door de vergadering van eigenaars over is besloten. Over de problematiek rond quorumvereisten en de (on)mogelijkheden van een voorwaardelijke oproeping voor een tweede vergadering schreef Rijssenbeek eerder al.
Wel of geen quorumvereiste?
Een appartementseigenaar stelde dat besluiten van de tweede vergadering (ver)nietig(baar) waren, omdat een eerste vergadering nooit zou hebben plaatsgevonden. Het quorumvereiste had daarom alsnog in acht genomen moeten worden. De rechtbank oordeel echter anders en volgde het arrest van de Hoge Raad van 14 juli 2006: wanneer structureel weinig leden de eerste vergadering bijwonen, mag tegelijk met de oproep voor de eerste vergadering een uitnodiging voor een tweede worden verstuurd. In de Rotterdamse kwestie had de vergadering hierover al in 2018 een besluit genomen.
Randvoorwaarden
Essentieel is wel dat een eerste vergadering daadwerkelijk plaatsvindt. Een ‘fictieve’ eerste vergadering zou betekenen dat van een tweede vergadering nooit sprake kan zijn. Daarnaast is het aan te bevelen ná de eerste vergadering nogmaals een (onvoorwaardelijke) oproeping te sturen voor de tweede vergadering, waarin wordt vermeld dat tijdens de eerste vergadering onvoldoende stemmen aanwezig waren om besluiten te nemen en een tweede vergadering noodzakelijk is.
Bron: Rijssenbeek Advocaten